Kanjertraining
De kanjertraining richt zich op alle kinderen, maar vooral op de kinderen die niet lekker in hun vel zitten. Kinderen die sociaal onhandig zijn, zich terugtrekken, moeizaam vriendschap kunnen sluiten of juist grensoverschrijdend en opdringerig zijn. Maar ook kinderen die bijvoorbeeld gepest worden of zelf pesten, onzeker of agressief zijn. Kinderen, en vaak ook hun ouders, kunnen zich daar ongelukkig bij voelen. Het belangrijkste doel van de kanjertrainingen is dat een kind positief over zichzelf en de ander leert denken. De training geeft de kinderen handvatten in sociale situaties zoals: samenwerken, kritiek durven en kunnen geven, uit slachtofferrollen stappen en het heft in eigen handen nemen op een gezonde manier. Ze leert hen te stoppen met treiteren en pesten.
Hierbij staan de volgende regels centraal:
We helpen elkaar. vertrouwen elkaar. spelen niet de baas. lachen elkaar niet uit. blijven niet zielig.
Het principe van de kanjertraining bestaat uit het bewust worden van vier manieren van reageren. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van petten:
Wit met zwart: op een rustige en prettige manier stoer doen, durft leiding te nemen, is krachtig, durft eigen mening te geven, durft voor zichzelf en anderen op te komen.
Wit met rood: gezellig, grapjes maken die leuk zijn voor jezelf en anderen, gevoel voor humor, optimistisch.
Wit met geel: lief, aardig, anderen helpen en troosten, bescheiden, rustig, empathisch.
Wanneer de witte pet wegvalt is het gedrag niet meer leuk voor jezelf en/of de omgeving.
Zwart: vervelend stoer, dominant, gemeen, bazig, pesten, agressie, denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander.
Rood: vervelende grappen maken, kwetsend, raar gedrag, uitsloven, meedoen en meelopen, denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander.
Geel: te lief, denkt alleen aan anderen, klagen en zeuren, denkt slecht over zichzelf en goed over een ander.